1. Voorwoord

2. 2022 in vogelvlucht

3. SIF

4. Transities landelijk gebied

5. Boomziekten

6. Colofon en disclaimer

7. Jaarstukken

Voorwoord
Keerzijde succes
Na de perikelen rond het Coronavirus is in 2022 alles weer als vanouds opgepakt met fysieke bestuursvergaderingen en weer een normale vergadering van de deelnemers in het gemeentehuis in Joure. De bestuurlijke deelname aan deze vergadering had echter wel wat groter mogen zijn. Voor een organisatie als de SIF zijn dergelijke contactmomenten met het bestuur van de aangesloten deelnemers van wezenlijk belang.

Op 6 juli organiseerden we een succesvolle landelijke iependag met enkele interessante sprekers, een bezoek aan het iepenarboretum en aan het project BOSK, het ‘wandelende’ bos in Leeuwarden. De SIF droeg met de levering van 225 iepen aanzienlijk bij aan dit opzienbarende project.

We slagen er al jaren in om het ziektepercentage onder de 1% te houden. Als voorzitter bekruipt mij soms het gevoel dat dit succes ook een keerzijde heeft. Het is verleidelijk als gemeente te denken het zelf wel weer te kunnen. Daarbij wordt vergeten dat de SIF alle iepen van alle terreinbeheerders én particulieren in de gemeente controleert. Dus niet alleen de iepen op gemeentelijk terrein! Dat alle terreinbeheerders als collectief in een aaneensluitend gebied met dezelfde consciëntieuze aanpak de iepziektebestrijding ter hand nemen, is de basis van het succes – de lage ziektedruk – en het bestaan van de SIF.

Het Waddenfondsproject ‘Bomen in het Waddenlandschap’ ter vervanging van door essentaksterfte gevelde essen is inmiddels voltooid. Wij plantten onze helft van de 2.700 bomen en onze Groningse partner slaagde daar in 2023 ook in. In 2023 zal de financiële verantwoording richting Waddenfonds nog plaatsvinden. We willen dergelijke projecten graag doortrekken naar het werkgebied van onze overige deelnemers, maar de financiering hiervan blijkt het grote struikelblok te zijn.

Na een gedegen voorbereidingstijd startte voorjaar 2022 het Collectief Invasieve Exoten Fryslân (CIEF), met de SIF als projectleider. In de loop van het jaar werden de activiteiten echter tijdelijk opgeschort omdat het provinciaal beleid voor de bestrijding van invasieve exoten eerst nog moest worden vastgesteld. Nu dat laatste in november 2022 is gebeurd, lijkt niets meer in de weg te staan om de eerder afgesproken taken van de CIEF weer voortvarend op te pakken. Het CIEF is voor een proefperiode van drie jaar opgezet met de gedachte om na twee jaar de bestaansgrond hiervan te evalueren. Feitelijk wordt 2023 het eerste jaar van actief functioneren van de CIEF.

De samenstelling van het bestuur onderging in 2022 één wijziging. Een portefeuilleverandering binnen het college van B&W van de Fryske Marren leidde ertoe dat bestuurslid Irona Groeneveld vervangen is door haar collega-wethouder Luciënne Boelsma.

Het bestuur van de SIF  bestaat per 1 januari 2023 uit:

Theunis R. Piersma, voorzitter;
Marten Speerstra, secretaris;
Roelof Bos, penningmeester;
Jan Dijkstra, vice voorzitter en lid;
Luciënne Boelsma, lid.

Theunis R. Piersma, Voorzitter SIF






2022 in vogelvlucht
Goede samenwerking
Het afgelopen jaar was een jaar zonder nieuwe projecten. Wat niet wil zeggen dat er niets gebeurde. We nemen u mee aan de hand van een chronologisch overzicht op hoofdlijnen: het jaar 2022 in vogelvlucht.

De winter is de geschikte periode om alvast voorbereidingen te treffen voor het nieuwe inspectieseizoen. Er worden contacten gelegd en afspraken gemaakt met inspecteurs en aannemer(s) als voorbereiding op de zomer, het groeiseizoen, waarin de inspecties en saneringen plaatsvinden. Daarvoor moeten zaken goed geregeld en gepland worden. Waarvoor de nodige contracten worden opgesteld. In dezelfde winterperiode wordt ook de jaaragenda gemaakt met alle activiteiten van de SIF. Variërend van de bestuursvergaderingen, de ledenvergadering, de kennismiddag tot en met overleggen met deelnemers en projectpartners.

Voorjaarsoverleg
Tijdens het voorjaarsoverleg met alle deelnemers is het altijd weer een uitdaging de gesprekken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. De jarenlange, vruchtbare samenwerking komt hierbij altijd prominent naar voren. De positieve houding van alle partijen om de iepziekte vooral geen (nieuwe) kans te geven, en het feit dat het collectief positief wordt ervaren en gedragen, is een bevestiging van de goede samenwerking tussen de SIF en haar deelnemers.

Lichte stijging
In 2022 nam de iepziekte iets toe in vergelijking met eerdere jaren. Dat had zonder meer te maken met het warme en lange groeiseizoen. Dat betekende ook dat er in 2022 meer iepen zijn gesaneerd en de kosten daarvan zijn gestegen. De deelnemers merkten hier niet veel van, aangezien de stijging van de jaarlijkse bijdrage zeer beperkt bleef en onder de prijsindexatie lag. Een mooi en tastbaar voordeel van de collectieve samenwerking!

Landelijk iependag
Op 6 juli werd de jaarlijkse kennismiddag georganiseerd in de vorm van de  landelijke iependag. De startbijeenkomst was in het iepenarboretum te Joure waar diverse sprekers de revue passeerden. Vervolgens gingen de aanwezigen, met de touringcar, naar BOSK in Leeuwarden. Het wandelend bos werd niet alleen bezocht, maar de deelnemers mochten ook zelf de nodige exemplaren verplaatsen in de stad. Gezien de vele, positieve reacties kunnen we spreken van een succesvolle kennismiddag.

Bomen in het Waddenlandschap
Afgerond werd ook het samenwerkingsproject met de Groninger Bomenwacht, Bomen in het Waddenlandschap. Vanwege de essentaksterfte werden in dit project 2.700 zieke essen gesaneerd en vervangen door diverse soorten. In de Friese Waddenregio voldeed de SIF, met het planten van 1.350 bomen, aan haar verplichtingen. De Groningers moesten nog even doorzetten, maar dat is inmiddels ook gelukt. Daarmee kon het project binnen de gestelde periode worden afgesloten.

CIEF
In het voorjaar ging de CIEF voortvarend van start om als collectief de invasieve exoten te gaan bestrijden. Na een half jaar, moest de organisatie die bij de SIF is ondergebracht, haar taken echter (tijdelijk) staken. Dit omdat de provincie Fryslân haar beleidsplan Invasieve Exoten nog niet gereed had. Dat gaf problemen bij de deelnemende organisaties. Zo werd besloten het project op te schorten. Gezien de reacties van de deelnemende organisaties, is het belangrijk dat het initiatief weer vlot wordt losgetrokken. Er is grote behoefte aan een collectieve aanpak van het probleem dat zich niet aan gemeentegrenzen houdt. Afstemming, samenwerking en kennisdeling zijn niet zonder reden belangrijke ingrediënten in de voorziene aanpak van de CIEF. Eerder onderzoek – in opdracht van de VFG – bracht dat ook overduidelijk aan het licht.

Kop van Noord-Holland
Dan was er nog het verzoek van enkele gemeenten in de kop van Noord-Holland of de SIF hun kon helpen bij de bestrijding van de iepziekte aldaar, met als insteek om ook in de kop van Noord-Holland tot een soortgelijke, collectieve aanpak te komen. Wat gezien de ziektedruk van boven de 10% geen overbodige luxe is. De gemeenten krijgen de ziekte niet beheersbaar, ondanks dat ze jaarlijks veel zieke iepen saneren. Zo maakt een van de betrokken gemeenten jaarlijks € 400.000 aan kosten, terwijl ze daarvoor 7.000 klonale iepen beheert! De SIF daarentegen is voor het jaarlijks beheer van 75.000 klonale iepen slechts € 300.000 kwijt. Dit wenkend perspectief moet de gemeenten in de kop van Noord-Holland verleiden tot een collectieve aanpak van iepziekte.






SIF
Belang aanpak onderkend, maar dan...
De SIF is belangrijk voor het behoud van de iep in de provincie. En inmiddels ook van de vervanging van zieke essen in het Waddengebied en in het voornemen invasieve exoten te bestrijden. In de collectieve aanpak staan samenwerking, afstemming en kennisdeling centraal. Een succesvol recept. Niet alleen met het oog op controle, sanering en beheersing van boomziekten, maar ook als het gaat om kennisdeling en herplant. “Zonder de collectieve aanpak stonden we niet waar we nu staan”, is de stellige overtuiging van Gauke Dam.

De projectleider van de SIF verwijst daarbij naar de problemen die men in andere provincies heeft met het onder controle krijgen van de iepziekte. En naar het zich laat aanzien geldt hetzelfde voor de essentaksterfte. “Niet voor niets heeft ook de Noordoostpolder zich bij het collectief aangesloten”, aldus Dam die tevens verwijst naar de belangstelling vanuit de kop van Noord-Holland waar men de iepziekte nog lang niet onder controle heeft.

Handhaven noodzakelijk
Met het afsluiten van beide herplantprojecten (provinciaal en in het Waddengebied) in 2020, mocht Fryslân zich weer 14.000 resistente iepen rijk rekenen. Daarmee werd de in 2005 in gang gezette sanering van zieke iepen gecompenseerd, vertelt Dam. “Dat is heel mooi, maar we mogen niet verslappen. De jaarlijkse controles blijven noodzakelijk en gehandhaafd. Doe je niets, dan ben je binnen vijf jaar weer net zo ver als begin deze eeuw. Dat moeten we niet willen.”

Niet toereikend
Waar de iepziekte onder controle is, geldt dat niet voor de essentaksterfte die gestaag oprukt. “De verwachting is dat dit decennium zo’n 10.000 essen in Fryslân gesaneerd zullen moeten worden”, aldus Dam die zich beroept op eerdere inventarisaties in diverse gemeenten. Dat betekent dat er een enorme kaalslag in de provincie zal plaatsvinden.

De SIF prijst zich dan ook gelukkig met de (deels) door het Waddenfonds gefinancierde pilot Bomen in het Waddenlandschap die de afgelopen twee jaar in Fryslân en Groningen haar beslag kreeg. Daarbij zijn er in Fryslân 1350 verschillende soorten bomen herplant. Heel mooi, maar met het oog op de verwachte uitval lang niet toereikend.

"Blijft lastig om voor herplant middelen vrij te spelen"

Aanvullende middelen
De hoop van de SIF is dan ook gevestigd op een vervolgproject én extra middelen, al dan niet vanuit het FPLG of andere provinciale ‘potjes’. “We hebben afgelopen jaar van alles geprobeerd, en ook bij het Waddenfonds aangeklopt, maar het is en blijft lastig om voor herplant middelen vrij te spelen. Wellicht dat het de komende jaren, met de problemen die er zijn in het landelijk gebied, anders wordt. We houden de vinger aan de pols.”

Bomen dragen niet alleen bij aan de kwaliteit van steden, dorpen, boerenerven en het landschap, maar ook aan de milieu- en klimaatdoelen. Denk alleen al aan de opslag van CO2, het vasthouden van water en het voorkomen van (bodem)erosie. Ook zijn ze belangrijk voor het afvangen van fijnstof. “Stuk voor stuk zaken waar we als collectief aan bijdragen”, besluit Dam met enige trots.

 






Transities landelijk gebied
Zonder extra aanplant geen succesvolle transitie
Het Friese landschap zoals wij dat vandaag de dag kennen, zal de komende decennia grote veranderingen ondergaan. Belangrijke en noodzakelijke transities die de bodem-, water- en luchtkwaliteit moeten verbeteren zijn daar debet aan. Net zo goed als het oplossen van de klimaatproblemen die periodiek leiden tot zowel wateroverlast als -tekorten en oprukkende verzilting. En dan hebben we het nog niet gehad over het veenweidegebied waarvan de bodem steeds meer inklinkt en CO2-uitstoot.

Met onder andere het Fries Programma Landelijk Gebied, het Veenweideprogramma, de Agenda Herstel Biodiversiteit en de Bossenstrategie  wordt er komend decennium werk gemaakt van genoemde opgaven. In veel gevallen kan de aanplant van meer en diverser groen soelaas bieden. Mits dat wordt gezien en erkend.

Landschap
Groen en bomen kleuren en typeren het landschap, denk aan het coulissenlandschap van de Noordelijke Friese Wouden, de bossen van het Fries-Drentse Wold, de wegbeplantingen en groene partijen rond boerenerven op de kleigronden. Zo kent ook elk gebied zijn eigen, kenmerkende boomsoorten die daar het best floreren.

Bomen en groen hebben natuurlijk ook een belangrijke recreatieve en belevingswaarde. Mensen houden van een omgeving met veel groen. Zowel om te wonen, werken als recreëren. Dat bleek eens temeer tijdens de Coronaperiode toen de natuurterreinen, parken en bossen de toeloop nauwelijks konden verwerken. Wat zorgde voor een hernieuwde ontdekking van en waardering voor zowel de Friese natuur als het landschap.

Minstens zo belangrijk is dat groen, en vooral bomen, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan genoemde transities waar met name het landelijk gebied voor staat. We behandelen ze een voor een, kort.

Warmer, droger en natter

Klimaatadaptatie
Het wordt steeds warmer, droger én natter. Bomen dragen bij aan het oplossen van de klimaatcrisis. Dat ze CO2 opnemen en vastleggen, wordt vaak als eerste genoemd. Niet onbelangrijk in het bestrijden van de oorzaak van de opwarming. Bomen spelen echter ook een belangrijke rol in het vasthouden van water en bodem; ze slaan (overtollig) water op en de wortelstelsels houden de bodem vast. Stukje natuurlijke waterberging, dus.

Bomen zorgen bovendien voor verkoeling. Niet alleen in steden, dat bleek eens te meer tijdens het project BOSK in Leeuwarden, maar ook in het landelijk gebied. Niet alleen de schaduw biedt verkoeling, maar ook de verdamping van opgenomen water koelt de lucht. Dus minder last van hittestress.

Biodiversiteit
Bomen zijn dragers van de biodiversiteit die we nodig hebben om te kunnen (over)leven. Samen met de struiklaag die er vaak onder groeit, trekken bomen allerlei soorten aan. Vogels, insecten, amfibieën en zoogdieren vinden er voedsel en een schuilplaats. Ook groeien er schimmels, waaronder paddenstoelen, en ook mossen en korstmossen.

Het is wel belangrijk om ook wat bomen betreft een grote verscheidenheid aan soorten in stand te houden. Dat maakt ze niet alleen minder kwetsbaar voor ziekten en plagen, maar ook voor de gevolgen van klimaatverandering. Dat was voor de SIF ook een belangrijke reden om de zieke essen in het Waddenlandschap afgelopen jaren te vervangen door een grotere diversiteit aan (inheemse) soorten. Ook de diversiteit binnen soorten zelf is belangrijk. Genetische diversiteit vergroot namelijk de veerkracht van beplantingen en de aanpassing aan klimaatverandering.

3700 hectare extra bos

Meer bomen
Het bomenbestand in Nederland is al lange tijd zorgelijk, al gaat het de goede kant op. Ooit was een behoorlijk deel van ons land bedekt met bos, maar door menselijke activiteiten werd dat gestaag steeds minder. Dieptepunt was eind 19e eeuw, toen slechts  4% van het oppervlak bestond uit bos. Inmiddels ligt dat rond de 10%.

Verdere uitbreiding ligt gezien de geschetste problematiek voor de hand. Niet zonder reden kwam de Rijksoverheid in het kader van het Klimaatakkoord met de Nationale Bossenstrategie. Oftewel de ambitie waarin Rijk en provincies afspraken om in 2030 zo’n 10% extra bos te realiseren: goed voor een toename van 37.000 hectare.  Afspraak is ook om in het kader van het Deltaplan Biodiversiteit Herstel 10% groenblauwe dooradering te realiseren in het landelijk gebied. Denk aan bomenrijen, maar ook aan houtwallen langs sloten en bermen. Ook is er aandacht voor agroforestry, waarvoor mogelijk middelen kunnen worden ingezet uit het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Wat ook een onderdeel kan zijn van de noodzakelijke extensivering van de landbouwsector.

Mooie kansen en interessante voornemens. De praktijk is tot op heden echter weerbarstig(er). Het blijkt tot op heden moeilijk om middelen los te krijgen voor de aan- en herplant van bomen. Jammer genoeg ook in onze provincie. Maar wellicht dat de noodzakelijke transities en de middelen die daarvoor gereserveerd worden, de komende jaren voor een florissanter beeld zorgen.





Boomziekten
Stijgend aantal boomziekten en plagen
De iepziekte heeft een verwoestende werking gehad in Fryslân. En al is hij door een grondige aanpak beheersbaar geworden, hij zal nooit helemaal verdwijnen. Daarnaast zijn er meer boomziekten en plagen die een bedreiging vormen voor het bomenbestand in de provincie. Met als meest recente exces: de essentaksterfte.

Het probleem met iepziekte is niet alleen dat de meeste iepen het niet overleven. Funest is vooral de besmettelijkheid. Als zieke bomen niet direct worden gesaneerd, verspreidt de iepziekte zich razendsnel. Zo kwam het dat vanaf het begin van de twintigste eeuw de iep (of olm) – destijds de beeldbepalende boom in Fryslân en de rest van het land – het zwaar te verduren kreeg. De sterke boom – die ook floreert bij harde wind, in kleigrond en zilte lucht, bleek niet opgewassen tegen de iepziekte. Toen de ziekte rond 2000 opnieuw oplaaide, dreigde de boom helemaal te verdwijnen.

Iepziekte
De iepziekte wordt veroorzaakt door schimmels (Ophiostoma ulmi en Ophiostoma novo-ulmi) die groeien in de vaten van de boom. Deze schimmel wordt met water en voedingsstoffen door de hele boom getransporteerd. Me als gevolg verwelking van takken en tenslotte afsterven. Zomers herken je de ziekte aan geel-bruine bladeren die afvallen. Het begint met één tak en verspreidt zich in enkele dagen over de kroon. Vaak hangen aan de uiteinden van de kale takken nog één of twee verdorde blaadjes.

De ziekte kan zich op twee manieren naar andere iepen verspreiden: via wortelcontact en  via de iepenspintkever. Dat laatste gebeurt wanneer iepenspintkevers hun eitjes onder de bast van besmette bomen leggen. Die kans is groot, aangezien ze het liefst verzwakte bomen kiezen. De larven vliegen later uit als kevers en nemen de schimmel mee naar andere iepen. Soms helpen mensen onbedoeld een handje door iepenstammen met de bast er om heen te vervoeren en op te slaan, bijvoorbeeld als haardhout. Enige remedie is zieke bomen snel rooien, zorgvuldig afvoeren en de bast vernietigen. Het hout kan worden versnipperd, gecomposteerd of een jaar onder water worden bewaard.

Essentaksterfte
Ook essen zijn in de Friese omstandigheden waardevolle en veel voorkomend bomen. Het was dan ook schrikken toen zo’n tien jaar terug de essentaksterfte vanuit Duitsland ons land binnenkwam.

Net als de iepziekte is essentaksterfte een schimmelziekte. De schimmel infecteert de es via de bladeren. De eerste symptomen zijn vlekjes op het blad, daarna verkleuren de nerven en sterft het blad. Vervolgens kan de schimmel verdergaan naar de takken. Ook aan de bast is essentaksterfte in een later stadium te herkennen, met donkere verkleuringen bij de takaanzet. De takken kunnen sterven, of mogelijk uiteindelijk de hele boom.

Gelukkig is de aantasting niet zo besmettelijk als die van de iepziekte, maar ook hier is actie geboden als aangetaste bomen een gevaar opleveren. Langs wegen of paden worden zieke essen gerooid als ze dreigen om te vallen, of takken worden verwijderd voor ze afbreken. De SIF heeft afgelopen jaren, in het project ‘Bomen in het Waddenlandschap’ 1350 zieke essen vervangen door diverse, inheemse soorten. Dit is echter onvoldoende om de ziekte(verspreiding) onder controle te krijgen en houden. De organisatie zoekt dan ook naar middelen om een vervolgproject te starten. Meer info over de essentaksterfte vindt u op onze website.

Kastanjebloedingsziekte
Paardenkastanjes worden bedreigd door een ziekte – de kastanjebloederziekte – die wordt veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas syringae pca esculi. De bacterie nestelt zich in de boom in de cellen die voor het transport van de voeding zorgen. De cellen raken verstopt en de sapstroom vermindert. De bacterie vermeerdert zich in de bast die plaatselijk kan afsterven. De boom gaat daar ‘bloeden’. Er wordt verwoed gezocht naar een middel tegen de ziekmakende bacterie.

Klimaatverandering en plagen
Te verwachten is dat met de klimaatverandering behalve nieuwe ziekten, ook meer plagen de kop op zullen steken. Zo is de eikenprocessierups bezig aan een opmars. Kwamen de rupsen tot enkele jaren geleden niet verder dan het zuiden van ons land, nu het steeds warmer wordt zien we ze ook in het noorden én Fryslân. De haartjes die de rupsen afscheiden, zorgen voor huiduitslag, zwellingen, jeuk en prikkende ogen. Allerlei bestrijdingsmethoden worden geprobeerd en toegepast, van het wegzuigen van de rupsen tot het lokken van vogels met nestkastjes. Ongeacht de methode werkt ook hier bestrijding het beste met een gecoördineerde aanpak.

Alert op meer ziekten en plagen
De SIF houdt behalve de iepziekte, essentaksterfte en de eikenprocessierups meer plagen en ziekten in de gaten. Bijvoorbeeld de schimmelziektes bladvlekkenziekte (plataan) en inktvlekkenziekte (esdoorn), de door bacteriën veroorzaakte watermerkziekte (wilg) en bacterievuur (meidoorn en diverse fruitbomen), en de wilgenhoutrups, een dikke rups die gaten boort in de onderstam van loofbomen






Colofon en disclaimer

Colofon

Binnen de SIF, bestrijden overheden, groen- en private beheerders sinds 2005 samen de iepziekte. Ook is de stichting betrokken bij andere boomziekten en plagen en bij herplant.

SIF
T. 06 1524 7461
E. info@iepenwachtfryslan.nl

Concept & redactie: SIF / Terwisscha & Wagenaar | Schrijfburo

Productie & vormgeving: Terwisscha & Wagenaar | Vormburo

Disclaimer
Er kunnen geen rechten aan de informatie op deze website worden ontleend. Hoewel de SIF zorgvuldigheid in acht neemt bij het samenstellen van dit magazine, kan ze niet instaan voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van de geboden informatie.

Juni 2023






Jaarstukken
U kunt hieronder inloggen om de jaarstukken te lezen: